Geplaatst op
Er is geen genetische basis achter waarom mensen met de ziekte van Huntington de gevoeligheid van tanden voor tandbederf vergroten. Maar grotendeels als gevolg van de remmende symptomen van de ziekte van Huntington hebben de ziekte van Huntington-patiënten een hogere klinische frequentie van gebitsproblemen dan normaal. Naarmate de ziekte van Huntington voortschrijdt, neemt het risico op gaatjes en parodontitis toe, oftewel infecties van de structuren rond de tanden en kiezen, zoals het tandvlees.
Suikerrijk eten
Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan dit verhoogde risico. Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat veel patiënten met de ziekte van Huntington baat hebben bij een energierijk dieet. Een dergelijk dieet leent zich voor een hoge suikerinname. Deze suiker wordt door bacteriën aan het oppervlak van tanden en kiezen verwerkt en omgezet in zuur dat de tand oplost en tandbederf veroorzaakt. Bovendien kunnen gifstoffen die door deze bacteriën worden vrijgemaakt, leiden tot een steeds erger wordende irritatie van het tandvlees en uiteindelijk tot tandvleesontsteking. Deze problemen worden verergerd door de verminderde beweeglijkheid die patiënten met de ziekte van Huntington kunnen ervaren, waardoor het moeilijk wordt om een tandenborstel en flosdraad te gebruiken.
Ongecontroleerde bewegingen
Onwillekeurige bewegingen die typisch zijn voor patiënten met de ziekte van Huntington kunnen leiden tot bruxisme, oftewel tandenknarsen en -klemmen, waardoor de tanden na verloop van tijd slechter worden. Bovendien kunnen onwillekeurige bewegingen het moeilijk maken om stil te staan. Naarmate de ziekte vordert, kan het voorkomen dat patiënten hun mond niet meer volledig kunnen openen, waardoor de tandheelkundige zorg nog gecompliceerder wordt. Dysphagie, of slikproblemen, kan zich ook ontwikkelen met het voortschrijden van de ziekte en kan tandenpoetsen moeilijk maken.
Geestelijke symptomen
Ook andere factoren kunnen ertoe bijdragen dat patiënten met de ziekte van Huntington geen adequate tandheelkundige zorg krijgen of hebben. Veel voorkomende symptomen van ZvH, zoals apathie en wrok, kunnen ertoe bijdragen dat ZvH-patiënten geen prioriteit geven aan hun gebitsverzorging of hun afspraken bij de tandarts. Daarnaast kan het vervoer naar afspraken, de toegang tot voorzieningen en de financiële lasten van tandheelkundige zorg voor sommige mensen een aanzienlijke barrière vormen om een adequate behandeling te krijgen.